12 februari 2007 (40 km; 155 hoogtemeter)
Gisterenavond ben ik vroeg in slaap gevallen. Ik ben dan ook al wakker voor het licht wordt. Ik lig als enige gast op de camping van Kakum Nationaal Park in het zuiden van Ghana. Het kamperen hier is wat anders dan kamperen in Europa. In plaats van in mijn tent lig ik op een soort houten vlonder met een dak van golfplaat en een muskietennet. Terwijl het licht wordt luister ik naar de oerwoudgeluiden. Net als de afgelopen dagen is het bewolkt en erg vochtig. Ik heb steeds een nat T-shirt. Dit is de “prijs” die ik moet betalen voor het fietsen in prachtige groene tropische landschappen.

Via een smal pad door het regenwoud wandel ik van de camping naar het hoofdgebouw met restaurant van het nationale park. Gisteren zei de ober dat ze om 6.30 uur open zouden gaan. Maar alles is gesloten in het gebouw. Ik vraag iemand die in de tuin aan het werk is “Hoe laat gaat het restaurant open?”. Hij antwoordt “Het restaurant is gesloten”. Heel lastig zijn dit soort antwoorden. De mensen in Ghana zeggen niet graag “Nee”of “Ik weet het niet.” Ik vertel hem dat dit geen antwoord op mijn vraag is. Meestal krijg ik dan een dom antwoord, zodat ze dan geen “Nee”of  “Ik weet het niet” hoeven te zeggen. Maar deze man antwoordt zomaar “Ik weet niet hoe laat het restaurant open gaat”.

Ik verlaat het nationale park en fiets richting Cape Coast. In het eerste dorp wordt bushmeat verkocht. Ik vraag me af wat ik hiervan moet denken. Is er nu nog zoveel wild dat er genoeg is om het te vangen en op te eten? Of is het regenwoud van het nationale park binnenkort leeg geroofd?

Vlak voor Cape Coast koop ik een fles jus d’orange. Gelukkig heb ik nog brood met ei, zodat ik toch nog een ontbijt heb. Rond 10.00 uur ben ik al aan de kust. Cape Coast is een aardig levendig stadje. Volgens Europese begrippen is het meer een vieze oude puinhoop. Ik vraag me af hoe het hier 50 jaar geleden -toen Ghana onafhankelijk werd- er uit heeft gezien. Nu zijn veel gebouwen vies en vervallen. De meeste oude gebouwen zijn nog wel in gebruik. Een aantal gebouwen is echter gedeeltelijk ingestort en geheel of gedeeltelijk verlaten. Voor de voor de gebouwen zijn allerhande verkoopstalletjes gebouwd. Er ligt op veel plaatsen afval en de grote open goten langs de weg stinken soms als een open riool.

Ik zoek in de stad een hotel en -ondanks dat het nog vroeg is- neem ik een verfrissende koude douche. Als ik de stad in loop is mijn schone T-shirt snel weer helemaal nat van het zweet.

Aan de kust staat één van de vele slavenforten van Ghana. Vanaf het fort heb ik een mooi uitzicht. Aan één zijde heb ik zicht op het strand en de kustlijn met palmenbomen. Aan de andere zijde heb ik zicht op een drukke vissershaven. En natuurlijk zijn er in het fort de erbarmelijke verblijven van de slaven. Ook krijg ik tijdens een rondleiding de beruchte “door of no return” te zien. Eenmaal door deze deur waren de laatste stappen op Afrikaanse bodem gezet.

Terug in mijn hotel probeer ik mijn was en slaapzak te drogen in de zon. In deze vochtige omstandigheden krijg je je spullen nooit helemaal droog. Ik ben benieuwd hoe erg mijn slaapzak gaat stinken in mijn waterdichte fietstassen.

Tegen de avond ga ik eten bij een restaurant aan zee. Terwijl mijn eten wordt klaar gemaakt zit ik onder palmen op de rand van het strand naar de ondergaande zon te kijken. Ik bestel als voorgerecht een garnalencocktail. Maar zoals dat zo vaak gaat in Afrika hebben ze nou net vandaag geen garnalen. Een krabcocktail vind ik ook prima. De cocktail is dit maal gelukkig niet heel erg warm -zoals enkele dagen geleden in Kumasi. Als hoofdgerecht eet ik een “grilled snapper” met gekookte aardappelen. Het eten is heerlijk en smaakt naar meer. Ik bestel nog een pizza. Maar ze kunnen alle pizza’s maken behalve die ene die ik besteld heb. Ze hebben geen champignons. Dus dan maar een pizza zonder champignons. Na 3 warme maaltijden -tussen de middag heb ik al gebakken rijst met garnalen gegeten- en een aantal milkshake’s in combinatie met een korte fietsdag is dit eindelijk eens een dag waarop ik mijn reserves kan aanvullen.

Ik weet niet wat ik de komende dagen zal gaan doen. Het is nog 140 kilometer naar Accra. Maar ik heb nog 11 dagen voor mijn vlucht naar huis. Nu kan ik door fietsen naar Accra en daar proberen mijn ticket te wijzigen. Zodat ik een week eerder naar Nederland kan vliegen. Maar als dat niet lukt dan heb ik meer dan een week in Accra. In dat geval kan ik door fietsen tot Ganvie in Benin. Maar ik heb eigenlijk wel genoeg van Afrika. Bovendien moet ik dan misschien ook nog een visum voor Togo en Benin aanvragen. En ik kom dan weer in Franstalig gebied waar ik niet zo’n zin meer in heb. Daarnaast kan ik ook een week strandvakantie houden. Maar de zee is hier te gevaarlijk om in te zwemmen en ik heb nog maar weinig hotels met zwembad gezien. Van het zwembad in Mole Nationaal Park heb ik in Noord Ghana enkele dagen genoten. Maar daar had ik wel zicht op onder andere olifanten en bavianen vanaf de rand van het zwembad en geregeld gezelschap van een leuk Nederlands stel. Ik denk dat ik na 2 dagen in een strandhotel wel weer verder wil.


Uiteindelijk heb ik in Accra mijn ticket kunnen wijzigen en ben ik 16 en 17 februari terug gevlogen naar Nederland.